De speen, de tong en de ademhaling — wat de wetenschap ons leert

Een baby ligt te slapen in een wieg, een kinderwagen of een autostoeltje.
De ademhaling lijkt rustig, maar wie goed kijkt, ziet dat de mond een stukje openstaat.
De speen is uit de mond gevallen. De tong ligt laag in de mond, in plaats van tegen het gehemelte.

Voor veel ouders is dat een herkenbaar beeld. Slapende baby of kind en speen in de mond.
De speen is vaak onderdeel van die rust: ze biedt troost, helpt bij het in slaap vallen en geeft ouders even ademruimte.

Maar wat doet die speen eigenlijk met de mond, de tong en de ademhaling van een kind?

En waarom is het belangrijk om er op tijd afscheid van te nemen?

De relatie tussen de tong, de kaak en de luchtweg is inmiddels goed onderzocht. Wetenschappers kijken al sinds de jaren tachtig naar de invloed van zuigen op de ontwikkeling van het gezicht en de ademhaling. De conclusie is genuanceerd maar duidelijk: een speen kan in de eerste levensmaanden voordelen hebben, maar langdurig gebruik verstoort de natuurlijke groei en ademfunctie.

De eerste maanden: de speen als beschermer

In de eerste maanden van het leven speelt de tong een belangrijke rol in de ademhaling. Bij baby’s die op hun rug slapen, kan de tong iets naar achteren zakken. Daardoor wordt de luchtweg tijdelijk smaller. Onderzoek laat zien dat een speen de tong juist iets naar voren brengt. Een overzichtsstudie van Adair et al. (2003) concludeerde dat zuigen op een speen helpt om de bovenste luchtweg open te houden. De speen houdt de tong in een iets voorwaartse positie, wat de ademhaling tijdens de slaap vergemakkelijkt. Dat effect is ook gemeten in klinische studies. Bijvoorbeeld bij baby’s met ademstops of apneus.

Een Italiaanse studie uit 2019 (Levrini et al.) toonde aan dat baby’s met een speen aanzienlijk minder ademstilstanden hadden dan zonder. De onderzoekers zagen dat de tong door het zuigen iets naar voren en omhoog werd getrokken, waardoor de keelholte beter openbleef. Daarnaast wijzen verschillende grote studies erop dat speengebruik het risico op wiegendood (SIDS) verlaagt. Onderzoek uit onder andere Nederland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten laat zien dat baby’s die met een speen sliepen 40 tot 60 procent minder kans hadden op SIDS dan baby’s zonder speen.

Waarschijnlijk komt dat doordat de speen:

  • de tong naar voren houdt (waardoor de luchtweg open blijft),

  • het kind iets lichter laat slapen (waardoor het sneller reageert op ademveranderingen),

  • en voorkomt dat het gezicht te dicht tegen het matras of dekentje komt te liggen.

Om die reden adviseert de American Academy of Pediatrics sinds 2005 om baby’s desgewenst in het eerste levensjaar met een speen te laten slapen, mits de borstvoeding al goed op gang is. Kortom: in het eerste levensjaar kan de speen daadwerkelijk helpen om de ademhaling veiliger te maken.

Na het eerste jaar: de speen als belemmering

Wat in het begin helpt, kan later juist tegenwerken. Rond de leeftijd van negen tot twaalf maanden verandert de functie van mond en tong. Een kind leert kauwen, slikken en praten. In deze fase is het belangrijk dat de tong vrij kan bewegen en in rust tegen het gehemelte kan liggen. Bij langdurig speengebruik is dat niet het geval. De tong blijft laag in de mond, omdat de speen de ruimte bovenin bezet. De wangen en lippen passen zich aan die situatie aan, en de spieren leren een verkeerde ruststand. Onderzoek laat zien dat dit gevolgen kan hebben voor de vorm van het gehemelte en de kaak:

  • De bovenkaak kan smaller worden.

  • Het gehemelte kan hoger groeien.

  • De voortanden kunnen naar voren kantelen (open beet).

Een systematische review uit 2018 (Schmid et al.) beschreef dat kinderen die langer dan 12 maanden een speen gebruiken een duidelijk grotere kans hebben op malocclusies (afwijkende beet). Een langwerpige, smalle kaak betekent ook een smallere neusholte — en dus een grotere kans op mondademhaling. Daarmee verandert niet alleen het gebit, maar ook de ademhaling zelf.

De invloed op de ademhaling

Baby’s zijn van nature neusademhalers. De neus verwarmt en bevochtigt de lucht en speelt een belangrijke rol in de filtering van bacteriën en virussen.

Wanneer kinderen echter gewend raken om door de mond te ademen — bijvoorbeeld omdat de tong laag ligt en de lippen niet meer vanzelf sluiten — verandert dat patroon blijvend. Mondademhaling zorgt voor:

  • een drogere keel en mond;

  • snellere ademhaling met minder diepe longventilatie;

  • slechtere nachtrust;

  • en vaker luchtweginfecties of oorontstekingen.

Een Braziliaanse studie uit 2021 (Guedes et al.) liet zien dat vierjarige kinderen die langdurig een speen hadden gebruikt vaker een open mondhouding hadden en meer moeite met neusademhaling. Na het stoppen met de speen verbeterden deze kinderen binnen een jaar zichtbaar in ademfunctie en mondsluiting. Dat herstelvermogen is groot, maar het vraagt om tijdig ingrijpen. Hoe langer de speen aanwezig blijft, hoe sterker de gewoonte van lage tongpositie en open mond zich inslijt.

De relatie met slaap en zuurstof

Een interessant detail uit meerdere onderzoeken: Baby’s met een speen slapen iets lichter. Ze hebben meer korte onderbrekingen van de slaap, maar dat blijkt juist beschermend te werken. Bij ademstilstanden worden ze sneller wakker en herstellen ze sneller hun ademhaling. Een experiment van Cozzi et al. (2002) toonde zelfs aan dat pasgeborenen met een speen beter in staat waren om over te schakelen op mondademhaling wanneer de neus tijdelijk geblokkeerd was. Dat kan van levensbelang zijn bij verkoudheid of allergie. Bij oudere kinderen geldt het tegenovergestelde: langdurig speengebruik vergroot de kans op structurele mondademhaling, wat juist de slaapkwaliteit vermindert. Kinderen die door de mond ademen, snurken vaker en slapen onrustiger.

Samengevat:

  • In het eerste jaar ondersteunt de speen een veilige ademhaling.

  • Na het eerste jaar belemmert de speen de natuurlijke ontwikkeling van neusademhaling.

Het belang van timing

Alles draait om tijd. De meeste onderzoeken zijn het daarover eens: de voordelen van speengebruik wegen op tegen de risico’s tot ongeveer 9 à 12 maanden. Daarna is stoppen verstandig. Waarom precies dat moment?

  • De ademhaling is dan stabiel en veilig.

  • De tong- en kaakontwikkeling komen op gang.

  • Het kind kan andere manieren van troost leren (stem, aanraking, knuffel).

Wanneer ouders in deze periode stoppen, herstelt de natuurlijke functie van de tong vrijwel vanzelf. De tong zoekt haar weg terug naar het gehemelte, de lippen sluiten zich weer, en de neusademhaling neemt het over. Dat is waar Ademwinst voor staat: een directe verbetering van ademkwaliteit en slaaprust zodra de speen verdwijnt.


Praktische tips voor ouders

1. Bouw af rond 9 tot 12 maanden

Begin met beperken tot slaaptijd, en laat de speen daarna geleidelijk weg.

2. Gebruik de speen niet als standaard troostmiddel

Zo leert een kind ook andere manieren van zelfregulatie.

3. Let op de mondhouding

Een gesloten mond in rust, met de tong tegen het gehemelte, is het natuurlijke patroon. Als de mond vaak openstaat, is dat een signaal om advies te vragen bij een logopedist of oromyofunctioneel therapeut.

4. Kies een goed ontwerp

Een “orthodontische” speen met een platte onderkant heeft minder invloed op het gehemelte dan een ronde, dikke speen. Maar zelfs dan blijft duur belangrijker dan vorm.

5. Maak van het afscheid een duidelijk moment

Kinderen begrijpen rituelen. Een “speenfee” of “speenboom” helpt om de overgang positief te maken.

Wat kun je verwachten na het stoppen

Ouders merken vaak binnen enkele weken veranderingen:

  • De mond sluit vaker vanzelf.

  • Het kind ademt rustiger door de neus.

  • De slaap wordt dieper en rustiger.

  • Snurken of open mondgedrag neemt af.

Op de langere termijn ondersteunt dit een gezondere kaakgroei, betere gebitsstand en een open luchtweg.

Het kind krijgt letterlijk meer ruimte om te ademen.

De balans opmaken

De wetenschap is helder:

  • Korte termijn (0–9 maanden): de speen is veilig, kalmerend en mogelijk zelfs beschermend tegen ademstilstanden.

  • Lange termijn (na 12 maanden): de speen kan de tongpositie, kaakgroei en ademhaling verstoren.

Door op tijd te stoppen — tussen 9 en 12 maanden — benut u de voordelen zonder de risico’s.

Dat levert Ademwinst op: een vrijere ademhaling, een beter gevormde luchtweg, en meer rust in slaap en ontwikkeling.

Of, zoals een kindertandarts het samenvatte:

“Een speen kan de adem beschermen, maar de adem ontwikkelt pas echt als we de speen loslaten.”

 

Boeken voor ouders en kinderen:

Breathe, Sleep, Thrive
Discover how airway health can unlock your child’s greater health, learning, and potential

Leeuw & Luiaard
Ademavonturen in de jungle

Prentenboek Silas slaapt zonder speen
Afscheid nemen van de speen is lastig, maar Silas laat zien dat het ook iets is om trots op te zijn. Hij hangt zijn speentjes aan een slinger en zijn vriendjes doen mee. Zonder speen kunnen ze ineens andere veel leukere dingen. Ze vieren samen feest tot ze moe zijn. Zouden ze kunnen slapen zonder hun speen?

 

Bronnen:

Adair et al. (2003); L’Hoir et al. (1998); Levrini et al. (2019); Cozzi et al. (2002); Schmid et al. (2018); Guedes et al. (2021); Horne et al. (2016).

Heb je zin om meer te leren over je ademhaling? Dit kan! De komende tijd staan er verschillende activiteiten voor professionals, particulieren en ademcoaches op de planning.